Voor wie maar stil wil worden is een bezinnend en spiritueel boek waarin de auteurs, Bart Gijsbertsen en Jan Willem Kirpestein, de lezer meenemen op een innerlijke pelgrimsreis door de kathedraal van Chartres. Deze middeleeuwse kathedraal fungeert niet alleen als historisch bouwwerk, maar als spiegel van de ziel, als symbool van de menswording, en als bron van contemplatieve en theologische verdieping.
De centrale gedachte van het boek is dat er een oorspronkelijke stilte voorafgaat aan elk echt spreken. Stilte is geen afwezigheid, maar een vruchtbare, dragende kracht die toegang biedt tot het Woord — tot dat wat richting en zin geeft aan het leven. Deze stilte, verbonden met de ‘spraak van de hemel’, is waarachtige inspiratie, die niet maakbaar is maar ontvangen wordt. Dit inzicht wordt versterkt door het werk van filosofen zoals Eugen Rosenstock-Huessy en theologen zoals K.H. Miskotte.
De kathedraal van Chartres is daarbij het fysieke decor en de spirituele metafoor voor deze innerlijke reis. De auteurs bezochten de kathedraal herhaaldelijk met groepen van uiteenlopende achtergronden en zagen telkens hoe deze ruimte mensen raakt, troost, uitnodigt tot verstilling en tot het ontvangen van betekenis. De kleuren blauw (hemel) en rood (aarde) in de gebrandschilderde ramen symboliseren de vruchtbare dialoog tussen boven en beneden, tussen het goddelijke en het menselijke.
Het boek stelt dat veel religieuze taal haar glans heeft verloren. Woorden zijn clichématig geworden, de hemel lijkt te zwijgen, en in kerk en samenleving heerst vaak drukte in plaats van verstilling. Toch blijft het ‘sprekende Woord’ bestaan, soms als een fluistering, soms als een glimp, als een zilveren spoor van ‘barrevoetse engelen’, zoals David Grossman het noemt. Deze sporen vragen om waarneming, verwondering en innerlijke resonantie.
Door terug te keren naar de stilte en te luisteren naar de ‘stem van de stilte’, kunnen mensen zich opnieuw bewust worden van hun geroepen zijn: als geliefd, bedoeld, en ‘geschreven uit goddelijke hand’. Die gedachte verbindt de verhalen van bijbelse figuren als Hanna, Simeon en Elia met mystici als Dag Hammarskjøld. Hammarskjøld’s Merkstenen wordt veelvuldig geciteerd als voorbeeld van iemand die zijn leven baseerde op deze innerlijke opdracht, ondanks de eenzaamheid die dat met zich meebracht.
Het boek staat ook stil bij de tegenstelling tussen institutionele religie en authentieke spiritualiteit. De school van Chartres stond al in de middeleeuwen kritisch tegenover de machtspolitieke kerk van Rome. De kathedraal zelf is ruimhartig: ze eert niet alleen bijbelse profeten, maar ook Griekse filosofen, Arabische geleerden en druïdische wijsheid. Iedereen die de Bron wil horen, is welkom. In die zin is Chartres een plek van universele openheid en spirituele inkeer.
Het boek eindigt met een uitnodiging: om stil te worden, je te laten aanspreken, je naam te horen roepen, en thuis te komen in het besef dat je geschreven bent door de Eeuwige. Stilte is geen vlucht, maar een krachtbron. Het is de plaats waar hemel en aarde elkaar raken, waar wij mensen opnieuw stem en richting kunnen vinden, en geroepen worden om vredebrengers te zijn in een gebroken wereld.