Er is geen weg naar de vrede, vrede is de weg

“Zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen van de Eeuwige genoemd worden.” Deze ene zin uit de zogeheten Bergrede van Jezus is misschien wel de meest revolutionaire regel uit de wereldliteratuur. Niet de machtige mannetjes, de strategen of de overwinnaars worden gezegend, maar zij die vrede stichten, zegt Jezus in het boek Mattheus. Niet door op de barricaden te springen, maar door de moed op te brengen zich niet te laten meeslepen door haat, angst of wraak.

Ik ben Karateka. Leerling van Wadōkai-karate. Wadōkai betekent: de weg van de vrede, de weg van harmonie. In de dojo leer je dat kracht niet zit in het toeslaan, maar in het beheersen van de aanval – vooral die van jezelf. Echte kracht is innerlijke beheersing. Wie zijn eigen impulsen kan doorzien, hoeft niemand onheus te bejegenen. Wie vrede in zich draagt, wordt vrede voor anderen. In die zin is de weg van Jezus niet anders dan die van de ware krijgskunst: een pad van menswording, van controle, van compassie.

Eugen Drewermann heeft dat diep aangevoeld. In zijn boek ‘Alleen door vrede’ laat hij zien dat de Bergrede geen wereldvreemd ideaal is, maar een psychologisch en spiritueel werkboek voor overleving. Hij toont aan dat oorlog en geweld hun oorsprong vinden in de innerlijke gebrokenheid van mensen. Wie zichzelf niet begrijpt, wordt bang voor de ander. Wie zichzelf niet kent, projecteert zijn schaduw op een vijand. En wie zijn innerlijke woede niet temt, zoekt telkens een strijd buiten zichzelf.

Daarom begint vrede niet alleen in het parlement, maar in het hart. Niet alleen in diplomatieke verdragen, maar in innerlijke helderheid. Drewermann spreekt over de noodzaak van een nieuwe spiritualiteit van vrede: eentje die mensen leert om hun angst, gekwetstheid en agressie onder ogen te zien – en die diezelfde mensen opvoedt tot zachtmoedigheid, empathie en geduld.

Wat vandaag gebeurt, maakt zijn woorden nog urgenter. Donald Trump heeft Iran aangevallen zonder overleg met het Congres. Zonder debat. Zonder zelfbeheersing. Een daad van brute macht die vermomd wordt als leiderschap, maar in werkelijkheid niets anders is dan het handelen van een innerlijk onbeheerste man.

In de krijgskunst zouden we zeggen: dit is het gedrag van een idioot. Iemand die zijn eigen impulsen niet kan reguleren, is een gevaar voor zichzelf en zijn omgeving. En als zo iemand over kernwapens, legers en propaganda beschikt, is hij een gevaar voor de hele wereld.

De Bergrede biedt hier geen eenvoudige oplossing, maar wel een andere richting. Jezus wijst niet de weg van vergelding, maar van verzoening. Niet de wet van oog om oog, maar het gebod van liefde, ook voor de vijand. Drewermann laat zien dat die liefde geen zwakte is, maar het resultaat van innerlijk werk. Het is de liefde van iemand die zichzelf kent en niet hoeft te haten wie anders is. Die liefde maakt vrede mogelijk – niet als politiek compromis, maar als spirituele werkelijkheid.

Wadōkai en de Bergrede raken elkaar. Ze wijzen op een universele waarheid: vrede is een discipline. Een levenshouding. Een pad dat iedere dag opnieuw geoefend moet worden. De ware meester vecht niet om te winnen, maar om het gevecht te voorkomen. De ware leerling weet: vrede ontstaat waar de ander niet meer als vijand wordt gezien, maar als spiegel.

We leven in een tijd waarin vrede geen vrijblijvende droom meer is. Het is de enige weg vooruit. Wie het aandurft de innerlijke weg te gaan, die van verzoening en beheersing, die van inzicht en compassie, draagt de wereld in zich mee naar een andere toekomst.