Waarom schrijf je een kinderboek? Waarom schrijf je überhaupt een boek? Ik kan daar een antwoord op verzinnen maar dat zal niet een echt antwoord zijn want ook dat kan je weer analyseren. Een antwoord zou bijvoorbeeld kunnen zijn: ‘Ik ben mijn hele leven al iemand die wil onderwijzen.’ De vervolgvraag is dan: ‘Waarom wil je zo graag onderwijzen?’
‘Omdat ik denk een bijdrage te kunnen leveren aan de ontwikkeling van mensen.’
‘Maar waarom denk je dat?’
Zo kun je een poosje doorgaan en tenslotte uitkomen bij: ‘Dat weet ik eigenlijk niet. Het zit gewoon in me.’ Hoe de analyse ook verloopt, wat voor redenen we ook opgeven, uiteindelijk zullen we uitkomen bij: ‘Ik weet het niet, het is nu eenmaal zoals het is.’
Psycholoog Ap Dijksterhuis heeft in 2007 in zijn boek “Het slimme onbewuste” laten zien dat we de spreekstalmeester zijn van ons onbewuste. Er komt een besluit in ons op en achteraf zeggen we: ‘Ik heb besloten’. Ons onbewuste stuurt ons gedrag, ons denken en onze gevoelens.
De uitspraak: ‘Die gedachte is niet bij mij opgekomen’ is een juistere formulering dan: ‘Ik heb er niet aan gedacht.’ Dit fenomeen, dat gedachten zomaar opkomen, is herkenbaar voor mensen die last hebben van slapeloosheid. Je wilt slapen maar de ene na de andere gedachtestroom plopt omhoog. Het gebeurt gewoon zonder er invloed op te hebben. Overigens is dit in de Oosterse filosofie, bijvoorbeeld de Vedanta filosofie binnen het Hindoeïsme, al eeuwen bekend. Er zijn alleen andere namen gegeven aan het ‘onbewuste’.
Dus de vraag waarom heb je dit boek geschreven kan niet worden beantwoord. Elke handeling wordt voorafgegaan door een gedachte, bewust of onbewust. De gedachte om dit boek te schrijven is opgekomen en zo is het gegaan. Sterker nog, de uitspraak: ‘Ik heb dit boek geschreven’ kan dan niet juist zijn. Ook de inhoud van het boek is in mij opgekomen en door mij alleen maar opgeschreven. Het verhaal was er al. Mijn lichaam is het instrument dat de mogelijkheid heeft om opkomende gedachten in taal om te vertolken.
Een kind leert om opkomende gedachten en gevoelens om te zetten in taal en handelingen. Gaandeweg worden ze daar meer bedreven in. Kinderen ‘weten’ a priori dat alles gebeurt. Dit is geen cognitief weten want er is geen taal voor. Of zoals de mysticus zegt: ‘Het is onzegbaar’. Evenzo kun je proberen de smaak van een appel te verwoorden maar dat zal niet lukken en toch ‘weet’ je wat de smaak van een appel is. Kinderen en jongeren ‘weten’ dat alles gebeurt maar door opvoeding en onderwijs wordt er veelal alleen gefocust op de cognitieve ontwikkeling. Hierdoor schuift het, laten we zeggen ‘spirituele weten’ tussen de coulissen en verdwijnt bij de meesten uit beeld.
Veel kinderboeken zijn grappig, avontuurlijk, spannend en leveren op deze manier een bijdrage aan hun ontwikkeling. Er zijn echter weinig kinder- en jeugd boeken die daarnaast ook oog hebben voor het ‘spirituele weten’. Dat is bij kinderen nog steeds aanwezig en vraagt naast de cognitieve ontwikkeling ook om aandacht zodat dit ‘weten’ niet geheel wordt verdrongen en verdwijnt. Dit ‘spirituele weten’ kan behulpzaam zijn bij het ontstaan van enige rust en stabiliteit in de geest. Zeker ook voor mensen die in de ratrace en gekte van deze tijd terecht zijn gekomen.
‘Het mysterie van het ennea-juweel’ is een poging om een bijdrage te leveren aan het mede in stand houden van dit zogenaamde ‘spirituele weten’.