Een recensie van Wim Oolbekkink
De ziel van Catharina is een onwaarschijnlijk maar waargebeurd verhaal van een onverschrokken en bijna achteloos dappere vrouw. De oma van Judith met wie ik samenwerkte en die me op een dag vertelt dat ze naar Israël gaat. Om de laatste hand aan het boek over haar Joodse oma te leggen die In de oorlog moest onderduiken.
Mijn belangstelling is gewekt. Ik snap direct dat alle ingrediënten voor een intrigerend boek bij elkaar liggen. Een Joods meisje dat onderduikt bij een domineesgezin, zo normaal mogelijk meedoet in het gezinsleven en dus meegaat naar de kerk, de oorlog overleeft, zich laat dopen en daarmee afstand neemt van haar Joodse wortels. Vervolgens verstoten wordt door het schamele deel van de familie dat de Holocaust overleeft, kinderen krijgt waarvan de één nota bene dominee wordt en de ander voorzanger in de synagoge.
Maar ondertussen raakt oma steeds meer vertwijfeld over haar keuze. Wat een breuklijnen veroorzaakt een oorlog in de levens van mensen.
Het meest inspirerende aan het boek is dat er met heel veel mededogen en liefde gesproken wordt over de keuzes die ondanks de oorlog zijn gemaakt. Geen verwijten maar wel veel verdriet en verwarring.
Het boek leest als een helend en verzachtend medicijn. Een wonderlijk verhaal met nadruk op wonder. Een wonder dat oma de oorlog overleeft; een wonder dat ze uiteindelijk haar Joodse ziel hervindt; een wonder dat de familie niet verbitterd raakt; een wonder dat Judith en haar vader in een waarderend onderzoekend verhaal alle lijnen met liefde en bewogenheid bij elkaar brengen; een wonder dat Judith op de terugreis uit Israël in het vliegtuig naast rabbijn Soetendorp zit die net de laatste hand legt aan zijn boek ‘’levenslessen van een rabbijn’’; een wonder dat Soetendorp als baby op een paar 100 m van de oma van Judith de bombardementen rond het beleg van Arnhem overleeft; een wonder dat ik Judith tegenkwam die me haar verhaal vertelde.
En geweldig dat het is neergeschreven in een prettig leesbaar boek. Advies; lees ook het boek van Soetendorp.
Recensie Wim Oolbekkink