De droom nodigt ons uit om opnieuw te luisteren. Naar dat wat zich aandient in de nacht. Naar die andere stem, die misschien zachter klinkt dan het rumoer van de dag, maar niet minder waarachtig is. In de traditie van mystici, psychologen en wijzen van alle tijden zijn dromen boodschappers. Ze komen uit een andere wereld. Ze spreken tot ons in beelden en metaforen, in ontregelende verhalen en onverwachte associaties. Ze laten iets zien van wie we werkelijk zijn – niet zelden vóórdat we het zelf beseffen.
In een tijd die wordt beheerst door snelheid, door eindeloze informatiestromen en voortdurende prikkels, is het schrijven én het lezen van een boek over dromen een daad van verzet. Of misschien beter: een daad van vertrouwen. Vertrouwen in de kracht van het onzichtbare. In het betekenisvolle dat zich onttrekt aan directe controle. In de diepte onder de oppervlakte.
‘Waar is het Leven dat we in het leven hebben verloren?,’ vroeg T.S. Eliot zich af. ‘Waar is de wijsheid die we in kennis hebben verloren? Waar is de kennis die we in informatie hebben verloren?’ En ik ontdek verder: ‘Waar is de informatie gebleven, die we hebben verloren in data. Waar zijn de data gebleven die we hebben verloren in algoritmen en kunstmatige intelligentie?’
Het boek Oogst van de nacht van Karel Klumpers is de neerslag van zeven jaar innerlijk werk – een pelgrimage door het nachtelijk landschap van de ziel. En wat een zeldzaam kostbaar boek is het geworden. Klumpers leert ons hoe we onze dromen kunnen onthouden, hoe we ze kunnen verstaan, hoe we met ze in gesprek kunnen gaan. En hij doet dat met warmte, humor en een grote toegankelijkheid – zonder de diepgang ooit te verliezen.
Oogst van de nacht is een spirituele liefdesverklaring aan de nacht. Aan het ontvankelijke. Aan het innerlijke weten. Het boek is persoonlijk en tegelijk universeel. Herkenbaar voor wie wel eens wakker werd met een raadselachtige droom in zijn borst. En verrijkend voor wie verlangt naar meer dan het rationele verhaal van oorzaak en gevolg.
We leven in een tijd die hunkert naar diepgang, maar ook worstelt met onrust. We zijn op zoek naar zingeving, naar echtheid, naar contact met wat wezenlijk is. Maar waar vinden we dat? Juist in dat wat stil is. In wat zich aandient als we de controle durven loslaten. In wat ’s nachts fluistert als het dagbewustzijn eindelijk zwijgt. De nacht is een leraar. Ook de droom is een weg. Ook het onbegrijpelijke verdient onze aandacht.
In dit boek voel je de schrijver zelf voortdurend meeklinken – als reiziger, als onderzoeker, als man met een groot hart en een open geest. Karel Klumpers geeft niet alleen kennis door; hij deelt ervaring. En dat maakt dit boek zo waardevol. Doorleefd. Doorwaakt. Een echte oogst. We worden uitgenodigd deze oogst vieren en de nachten opnieuw te eren. Om een droomdagboek naast ons bed te leggen. Om te oefenen in luisteren, in duiden, in ontvankelijk zijn. En om te vertrouwen dat er ook in het duister licht is. Sterrenlicht. Zielentaal.