/

Woorden van Christus

Hoe vaak zeggen we dat we “geleefd worden”? Dat we geen tijd meer hebben om stil te staan bij wat er echt toe doet? Ons dagelijks bestaan lijkt steeds meer te draaien om dingen doen, doelen halen, zichtbaar zijn. Alsof het leven iets is dat buiten ons om gebeurt — in de agenda, op het werk, op social media, in het oordeel van anderen.

De Franse denker Michel Henry nodigt ons uit om dat idee radicaal om te draaien. In zijn boek Woorden van Christus — dat je prima kunt lezen zonder religieuze bril — gaat het niet over geloven, maar over ervaren. Over het meest nabije dat er is: het leven dat wij zijn.

Henry begint bij een eenvoudig besef: we denken vaak dat leven is wat anderen zien. Onze rol, onze prestaties, onze succesverhalen. Maar dat zijn slechts de uiterlijke schillen. Het leven zelf is iets anders: het is dat wat we van binnen voelen. Dat we blij kunnen zijn. Dat we kunnen lijden. Dat we verlangen, hopen, willen.

Leven is niet te zien in een spiegel of op een scherm. Het laat zich alleen ervaren, in de eerste persoon: ik ben. Die innerlijke ervaring is voor Henry het meest werkelijke dat er is. Je kunt immers twijfelen aan wat een ander zegt. Aan wat je leest of hoort. Maar dat jij bestaat — en dat je dat voelt — staat als een huis.

Toch raken we het contact met die bron vaak kwijt. We verliezen ons in het moeten en het doorgaan. We worden bang om niet goed genoeg te zijn in de ogen van anderen. We gaan leven aan de buitenkant van onszelf — en vergeten wat er in ons leeft. En precies dat vergeten, zegt Henry, is wat menselijk lijden zo scherp kan maken: het gevoel dat je jezelf kwijt bent.

Wat kunnen woorden dan doen? In onze tijd lijken woorden steeds leger te worden. Ze vliegen voorbij in meningen, marketing en oppervlakkigheid. Maar Henry wijst op een ander soort woord: woorden die leven wekken. We kennen dat allemaal: een zin die je raakt, een uitspraak die je rechtop doet staan, een stem die iets in je wakker maakt waarvan je dacht dat het weg was. Woorden die niet alleen iets zeggen, maar iets doen. Ze openen ruimte in ons. Ze brengen ons terug naar binnen. Ze herinneren ons aan wie we zijn.

Een belangrijke gedachte bij Henry is dat het innerlijke leven nooit oordeelt over zichzelf. Het zegt niet: “Je bent niet goed genoeg.” Dat is altijd het oordeel van buitenaf — van systemen, van verwachtingen, van anderen. Het leven zelf zegt alleen maar: je bént. Daar schuilt een bevrijdende gedachte in: je bent niet je prestaties, je bent niet wat anderen van je vinden, je bent het leven dat je van binnen voelt. Dat leven heeft geen bewijs nodig.

In deze visie draait alles om terugkeer. Terugkeer naar de bron die altijd al in ons aanwezig is. Dat kost geen geld, geen status, geen heroïsche inspanning. Alleen maar aandacht. Luisteren. Stil durven zijn. Daar begint een ander soort vrijheid: je mag je pijn voelen zonder eraan ten onder te gaan, je mag blij zijn zonder jezelf te verklaren, je mag rust nemen zonder schuld, je mag bestaan zonder te hoeven scoren. Niet de wereld bepaalt wie je bent, maar het leven in jou.

Michel Henry maakt van het bestaan een wonder dat zich elke seconde opnieuw voltrekt. Niet in spectaculaire gebeurtenissen, maar in het eenvoudige feit dat je kunt voelen, denken, verlangen en liefhebben. Het leven komt niet van buiten. Het is reeds hier. In elke adem. In elke stap die je zet. Wie dat opnieuw leert zien, ontdekt dat er onder de drukte, de onzekerheid en de lawaaiige buitenkant een stille kracht schuilt: het leven dat ons draagt.