We leven in een tijd die zichzelf graag rationeel en verlicht noemt, maar onder de oppervlakte is het schulddenken springlevend. Het heeft alleen een andere taal gekregen. Geen zonde meer, geen God die straft – maar verantwoordelijkheid, maakbaarheid, succes en falen. De structuur is dezelfde gebleven: wie lijdt, zal wel iets fout hebben gedaan. Wie arm is, had harder moeten werken. Wie ziek is, had gezonder moeten leven. Wie vastloopt, heeft verkeerde keuzes gemaakt. Wie faalt, mist discipline, talent of karakter. Het oordeel is subtieler dan vroeger, maar niet minder hard.
Er is sprake van een nieuwe theologie van oorzaak, schuld en karma. Onze samenleving gelooft diep in oorzaak en gevolg. Dat lijkt logisch, maar wordt gevaarlijk wanneer het moreel wordt geladen. Dan verandert het in een nieuw karma-systeem: alles wat je overkomt, heb je verdiend – direct of indirect. Succes wordt bewijs van gelijk. Mislukking wordt bewijs van schuld. En net als vroeger zoeken we verklaringen in het verleden: opvoeding, genen, mindset, levensstijl, sociale afkomst. Niet om te begrijpen, maar om te plaatsen. Om afstand te creëren. Om te kunnen zeggen: dit overkomt mij niet.
Er zit vaak angst onder het oordeel. Schulddenken is niet alleen wreed voor wie lijdt – het is ook een verdedigingsmechanisme voor wie het goed heeft. Als lijden altijd verklaarbaar is, dan lijkt de wereld beheersbaar. Dan hoef ik niet te erkennen dat het leven ook willekeurig, kwetsbaar en onveilig is. Schuld biedt schijnzekerheid.
Tegen die achtergrond klinkt het verhaal van Jezus en de blindgeboren man nog steeds radicaal. De vraag van de leerlingen is de onze: wie is hier schuldig? Het antwoord van Jezus is een weigering om mee te doen: geen hij, geen ouders, geen verleden. Niet omdat lijden onbelangrijk is, maar omdat schuld zoeken het lijden verdubbelt. Waar wij willen verklaren, wil Jezus bevrijden. Waar wij analyseren, kijkt hij de mens aan. Waar wij oorzaak zoeken, opent hij toekomst.
In het verhaal zijn het uiteindelijk niet de blinden die verloren lopen, maar de mensen die zeker weten, de nieuwe schriftgeleerden. De religieuze leiders verdedigen hun gelijk, hun systeem, hun verklaringen – en sluiten zo de mens buiten. Ook vandaag zie je dat: systemen die belangrijker worden dan mensen, beleid dat rationeel klopt maar menselijk faalt, analyses die waar zijn maar zonder barmhartigheid. Dan wordt helder zien gevaarlijker dan blind zijn.
Het loslaten van schulddenken vraagt moed en bevriding. Het betekent erkennen dat niet alles verklaarbaar is, dat niet alles maakbaar is, dat kwetsbaarheid geen fout is. Het vraagt een ander soort kijken: niet wat heb jij fout gedaan, maar wat heeft zich hier aangediend? Niet wie is schuldig, maar wat is nu nodig?
Hedendaags schulddenken ontmenselijkt, ook zonder God. Het sluit mensen op in verklaringen. Het beschermt systemen, geen levens. Het verhaal van Jezus en de blinde man zegt – toen en nu: stop met oordelen. Stop met verklaren vanuit schuld. Begin te zien waar menselijkheid zich wil tonen. Niet alles vraagt rationeel begrijpen. Sommige dingen vragen menselijk aanwezigheid. En daar, precies daar, begint werkelijk zien.
