Een arbeidersvrouw in Doesburg
Annigje Opdevelde is een aangrijpende roman over de levensgeschiedenis van een arbeidersvrouw in Doesburg, met name tijdens en rondom de tweede wereldoorlog. Zij heeft in die periode lange tijd in haar eentje de verzorging en verantwoordelijkheid voor haar grote gezin gedragen. Bovendien waren geweld, honger, misbruik en grote onzekerheid haar metgezellen.
Zij overleed in 1971, eind vijftig jaar oud. Een van haar jongste kinderen, Wouter, heeft het ruim 50 jaar na haar dood aangedurfd, het leven van zijn moeder in romanvorm te beschrijven. Dat getuigt van moed, vergeving en tot slot ook van liefde voor zijn moeder. En dat is bijzonder, omdat ook voor hem verwaarlozing, het getuige zijn van geweld en alcoholmisbruik en vooral een hartverscheurende eenzaamheid de ingrediënten waren van zijn jeugd. Hij verliet op jonge leeftijd zijn ouderlijk huis en het dorp waar hij opgroeide. Hij ontvluchtte zijn wortels, zijn frustraties en zijn eenzaamheid.
Eelco, de psycholoog in de roman, die bij toeval Wouters moeder ontmoet, is de alter ego van de schrijver. Hij luistert bij de bezoeken die hij aan haar brengt naar haar verhalen en helpt haar zo haar pijn en verdriet te verwerken en zichzelf te vergeven. Het is de schrijver die na een heel leven van strijd en zoeken zijn moeder in zijn slotgedicht in zijn hart sluit.
“Wat maakte wie je was,
Zoals ik jou als kind ontmoette?
Vergeef me dat ik, als onvolwassen ziel,
Je afwees, je kleineerde je verachtte.
Ik wilde dat mij een weg gewezen was
Om je te omhelzen, te troosten
En je te sluiten in de liefde van mijn hart.
Dag lieve mamma, lieve Annigje”.
Deze roman is een handreiking aan iedereen, die alsnog met zijn vader en moeder verder wil.
Jaap Koole
Een bundel kleren in de miezerregen
In het begin van het verhaal dwaalt Eelco, een man van vijfentwintig, op een regenachtige nacht door Doesburg als hij daar in de miezerregen een bundel kleren ziet liggen op de grond. De bundel beweegt, daar ligt een vrouw op de grond. Het is een ontmoeting die zijn leven verandert, want hij kan haar daar niet zomaar laten liggen.
Als Eelco zich over haar buigt, wordt ze half wakker en als hij vraagt waar ze woont, wijst ze naar de overkant van de straat, naar een dichtgetimmerde, onbewoonbaar verklaarde woning. Die had je nog volop in de tijd waar dit verhaal speelt, de jaren zestig. Het blijkt het huis te zijn waar ze ooit woonde. Eelco ontfermt zich over haar en brengt hij naar haar huidige woning, een stukje verderop in de straat.
Hij blijft zorgzaam en gaat de volgende ochtend terug naar het huis om te kijken hoe het met haar gaat. Ze is kortaf naar hem en na enkele vragen stuurt ze hem weg: ‘Vort’, én ze nodigt hem uit voor een kop koffie op zondag, met een koekje! Het wordt een bezoek waar Eelco de vragensteller is. Hij is psycholoog en hoewel hij zijn twijfels heeft bij dat vak, heeft hij de indruk dat Annigje wel wat aandacht en hulp kan gebruiken. Hij stelt haar voor dat ze hem haar levensverhaal vertelt. Aanvankelijk wil Annigje daar niets van weten, maar al snel laat ze zich verleiden.
Annigje blijkt een goede verteller en aan haar herinneringen mankeert weinig. Eelco luistert, schrijft, stelt vragen. Het doet Annigje voelbaar goed dat ze haar verhaal kwijt kan. Vertellen over wat zolang verborgen was blijkt opnieuw helend, ook in deze roman. In de loop van het verhaal wordt Eelco steeds meer de psycholoog die Annigje helpt. Het kost tijd, soms zijn de herinneringen te zwaar, loopt ze halfdronken naar haar dochter Margje, die Eelco ervan beschuldigt dat hij bij Annigje van alles losmaakt dat beter in het verleden kan blijven zitten, om vervolgens zelf haar verhaal te doen en zelf Eelco uit te nodigen om langs te komen voor een gesprek.
Zo worden we deelgenoot van Annigje’s leven, dat verre van gemakkelijk was. Al jong moest ze uit werken, ze trouwde en bleef halverwege de oorlog met vier kinderen achter toen haar man Berend naar Frankrijk vertrok om als metselaar voor de Duitsers te werken. Het leven wordt al zwaarder en drank helpt dat leven te verdragen. Pas een jaar na de bevrijding staat haar man vermagerd, ongeschoren, met een plunjezak, ineens voor de deur en struint langs een geschrokken Annigje naar binnen, zijn huis in. Hij steunt haar aanvankelijk en laat haar vervolgens alsnog in de steek. Ze krijgt nog vier kinderen.
Op de achterflap lezen we hoe Annigje de moeder is van de auteur die in de figuur van Eelco postuum ‘een engel op haar pad stuurt’. Het is een waargebeurde geschiedenis gevat in een fictieve vorm.
Wat me vooral raakt in deze roman is de vrouw Annigje. Haar uitnodigingen aan Eelco wisselen af met botte afwijzingen, maar haar gastvrijheid groeit. Die lezen we in de erwtensoep die met een grote soeplepel gul in borden wordt geschept en waaraan dikke plakken worst worden toegevoegd, in de broodjes roggebrood met haring en de uitnodigingen om vooral weer langs te komen. Ze probeert Eelco over te halen een glaasje jenever met haar te drinken, want de fles staat in de buurt, ook overdag, maar Eelco houdt het vooral bij thee en koffie. Geleidelijk aan wordt Eelco lid van de familie, wordt hij uitgenodigd voor een veertigjarige huwelijk en op Annigje’s begrafenis houdt hij een afscheidsrede.
De roman schetst een tijdbeeld. We lezen in Annigje niet alleen het verhaal van een vrouw die de oorlog door moet komen, maar ook krijgen we een inkijk in het leven van een vrouw halverwege de vorige eeuw. Een tijd zonder voorbehoedsmiddelen, waar dochters naar huis werden gehaald na de lagere school om mee te helpen in een gezin dat al lang uit haar voegen barstte, waar het leven vaak hard was en de armoede op de loer lag. Het is nog maar vijftig jaar geleden dat deze vrouw overleed.
De presentatie in Doesburg, waar deze vrouw leefde en woonde, bracht veel ouderen bijeen. Het was een mooie ontmoeting en het lezen van dit boek kan voor ouderen wellicht ook wat wonden helen.
Lenie van Schie – (https://oplichtersunited.nl/het-verhaal-van-annigje-opdevelde)
‘Annigje Opdevelde’ is het nieuwste boek van mijn half-oom Wouter ter Braake (mijn vader was het oudste kind uit het eerste huwelijk van hun beider vader). En dat maakt het lezen ervan heel bijzonder. Ergens gaat het over familie, ergens ook weer niet. En dan komt het verhaal nog meer binnen dan wanneer je het als buitenstaander leest, denk ik. Wouters eerste boek ‘Waar een wil is, is een omweg’ beschrijft zijn eigen leven in relatie tot zijn vader, dit boek ‘Annigje Opdevelde’ maakt een omweg om het leven van zijn moeder te beschrijven: het is een raamvertelling. Wouters alter ego (Eelco, zo heet mijn eigen zoon toevallig ook) plukt een vrouw van de straat, wint haar vertrouwen en laat haar haar levensverhaal vertellen. Tussendoor heeft Eelco zo zijn eigen gedachten over wat hij te horen krijgt. Hij geeft de vrouw in het boek een liefdevol einde, maar ik weet wel bijna zeker dat zijn eigen moeder een minder vreedzame dood heeft gehad. Eelco gelooft steeds meer dat de verhalen die de vrouw vertelt een helende kracht op haar uitoefenen. Dat maakt het boek als raamvertelling bijzonder: zowel Eelco als de vrouw maken een ontwikkeling door. Daarnaast leest het boek als een trein, Wouter is een begenadigd schrijver. En aan het einde van het boek heb je zeker weten een zakdoek nodig!
Renee ter Braake
Mooi om deze verhalen door te geven!