Het boek ‘Billy Boy. Bloemlezing der zotheid’ is ontstaan uit een diep verlangen om het eigen leven te duiden. Het verleden speelt bij die duiding een grote rol. De geschiedenis van je ouders en voorouders bepaalt een groot deel van je eigen leven, je vorming en karakter. Dat geldt voor alle positieve aspecten van je bestaan maar evengoed voor de negatieve aspecten ervan.
Na het overlijden van mijn vader vond ik een document van zijn hand, geschreven vlak na de Tweede Wereldoorlog. Het ging over zijn wederwaardigheden als jongeman tijdens het Belgische verzet. Mijn vader was een intelligente jongen die met zijn ouders over de hele wereld had gezworven en gevoelig was voor de omstandigheden. Zo ook voor de gevaren van het nationaalsocialisme dat in de jaren dertig opgeld deed. Bill, zoals mijn vader heette, woonde destijds in België en kwam in verzet tegen het nazisme. Hij ging er opstandig in, in dat verzet, gedreven door een groot gevoel voor rechtvaardigheid. Hij kwam er minstens zo opstandig uit, maar ook getraumatiseerd. Met alle gevolgen van dien, ook voor zijn kinderen.
De kern van ‘Billy Boy’ gaat over de verzetsdaden en ontberingen van mijn vader, toen zestien, zeventien jaar oud, aan het begin van de oorlog. Zijn verhaal is hier en daar wat verward en verwarrend. Het mag dan ook een wonder worden genoemd dat een getraumatiseerd iemand zijn herinneringen op papier weet te zetten. Uit zelfbehoud worden de ergste van die herinneringen meestal verdrongen. Dat geldt ook voor de herinneringen van mijn vader, een deel van zijn manuscript getuigt daarvan. Bladzijden vol doorgestreepte en zwartgemaakte aantekeningen, aan het eind van het document. ‘Martelen’, staat daarbij en, bijna onleesbaar, ‘executie’. Zaken waarover niet gesproken kan worden, laat staan dat zij op papier kunnen worden gezet.
Dat is dus een kern van het boek. Een andere kern gaat over de gevolgen van het verzetswerk van de ouders voor hun kinderen. Mijn moeder zat ook in het verzet, in Amsterdam en Overijssel. Zij kende mijn vader toen nog niet. Deze kinderen, de zogenaamde Tweede Generatie, ‘dragen de tranen’ (naar een gedicht van Minka Kaszo) van de ouders. Pas als deze kinderen tot inzicht komen in het verleden van hun ouders en dientengevolge in hun eigen geschiedenis, hun karakter en vorming, wordt voluit leven mogelijk.
Door het vormgeven en schrijven van het boek ‘Billy Boy.’ heb ik mezelf een plek kunnen geven. Een plek temidden van het gevecht om rechtvaardigheid in deze wereld. ‘Gods Naam heiligen’ noem ik dat gevecht in een ander boek, uit 1991. Daarnaast heb ik mezelf een plek onder de zon weten te geven. Want iedereen heeft recht op geluk in zijn of haar leven. Ook een dochter van haar vader, zoals ik.