De reformatie en de vedische traditie

‘Onthoud dat je er toe doet, onthoud dat jij belangrijk bent, onthoud dat er van jou gehouden wordt, onthoud dat dat jij deze wereld verrijkt.’

Start

‘Wat doen we als ons hart zeer doet?’ Vroeg de jongen. ‘Dan wikkelen we het in in-vriendschap-gedeelde-tranen-en-tijd, totdat het weer vrolijk en vol hoop wakker wordt.’

‘Heb je nog andere adviezen?’ vroeg de jongen. ‘Je moet je eigen waarde niet afmeten aan de manier waarop je wordt behandeld,’ zei het paard, ‘onthoud altijd dat je er toe doet, jij bent belangrijk en er wordt van jou gehouden en jij verrijkt deze wereld, zoals niemand anders dat kan.’
Het is telkens weer ontroerend om te lezen hoe de grote denkers van deze aarde de belangrijkste spirituele boodschap in eenvoudige woorden weten te vangen. Charlie Mackesy weet met deze zinnetjes precies samen te vatten waar het in de spiritualiteit om draait. Ze zijn te vinden in het magistrale boekje ‘De jongen, de mol, de vos en het paard’.

Charlie Mackesy verdient ongelooflijk respect voor de wijze waarop hij de belangrijkste spirituele lessen weet te verbeelden en te verklanken. Zijn tekeningen zijn magistraal. Om de kracht van het paard zo neer te zetten met een paar pennestreken, moet je een groots kunstenaar zijn. En…. hij legt met zijn verhaaltjes precies de vinger op de zere plek als het gaat om religie en spiritualiteit. Woorden van gelijke strekking vormen de centrale boodschap van de Bhagavad Gita, het Lied van de Heer. De Gita is één van de centrale teksten uit de Indiase spirituele traditie.

Arjuna, de zoekende mens, is in gesprek met Krishna: ’Waarom heeft U toegestaan dat de individuele ziel van de goddelijke bron gescheiden wordt en verstrikt raakt in het veld van de illusie?’ En dan komt Krishna lachend met zijn antwoord. ‘Daarom is het leven als mens zo kostbaar, Arjuna,’ zegt Hij. ‘Uiterst kostbaar, in het bewustzijn van de mens is er een grotere schoonheid… dan in de goddelijke bron zelf. Weet je, als er alleen goddelijkheid was, zou zij zich aan niets kunnen openbaren. Begrijp je dat? Haar schoonheid en volmaaktheid kunnen niet als zodanig worden waargenomen. Maar de individuele, tot bewustzijn gekomen ziel die naar God verlangt, heeft een onuitsprekelijke schoonheid in zich die zelfs Mij de adem beneemt.’

Ook ik moet bij dit soort verhalen altijd een beetje glimlachen. Ook om mijn eigen onbegrip. Ik heb vroeger tijdens mijn studie natuurlijk de verhalen wel gelezen en gehoord over Maarten Luther, Johannes Calvijn, Ulrich Zwingli en Philipp Melanchton …. Maar begrepen we ze ook? Ik begrijp nu dat die start van de Reformatie draaide om het inzicht dat verwoord is door het paard en de jongen. ‘Onthoud dat je er toe doet, onthoud dat jij belangrijk bent, onthoud dat er van jou gehouden wordt, onthoud dat jij deze wereld verrijkt’. Maarten Luther is een tijdlang erg depressief geweest omdat hij niet kon geloven dat er van hem gehouden werd. De priesters van zijn tijd molken de wereld uit met de zogeheten aflaathandel. ‘Jij deugt niet, als je zo doorgaat en geen boete doet, kom je in de hel. Koop bij ons een aflaat, dan zorgen wij ervoor dat jij niet in de hel, maar in de hemel belandt.’

Toen Luther er achterkwam dat dit systeem gebaseerd was op priesterbedrog, stapte hij uit de kerk. En toen hij er ook nog eens achterkwam hoe fijn het kon zijn om met een meiske te vrijen – iets wat van zijn club niet mocht – was de maat vol. Op een avond zit hij bier te zuipen in de kroeg. De kroegbaas vraagt hem waarom hij zijn verdriet zit te verdrinken. Luther neemt een slok bier. Wil antwoord geven maar de kroegbaas is hem voor. Met hetzelfde inzicht als dat in het verhaal van de jongen en het paard. ‘Onthoud dat je er toe doet, onthoud dat jij belangrijk bent, onthoud dat er van jou gehouden wordt, onthoud dat dat jij deze wereld verrijkt.’ Dan valt het kwartje bij Luther en begint met hem een spirituele beweging die later de Reformatie wordt genoemd: een beweging van mensen die zich geliefd weten.

Nou mochten we willen dat de kerken zich verder in de lijn van deze boodschap hebben ontwikkeld. Niets is minder waar. Er zijn gelukkig stromingen binnen het christendom, het jodendom, het hindoeïsme en het boeddhisme die allemaal bij de boodschap van het Paard in de buurt blijven. Ik ga ze hier niet noemen. Ook de vrijmetselarij, het Druidisme en het kabbalisme staan voor dezelfde boodschap als die van het paard bij Charlie Mackesy. Maar… binnen diezelfde religies zijn er duizenden clubjes te vinden die deze boodschap op een gruwelijke manier hebben verminkt en nog steeds verminken.

Zo weten we van Vladimir Vladimirovitsj Poetin dat hij regelmatig met zijn paard in gesprek is als hij met ontbloot bovenlijf over de steppe raast. Hij zal van zijn paard wel opgevangen hebben dat het ontzettend belangrijk is wat hij doet. Maar of de boodschap tot hem doorgedrongen is dat het Levende Leven ook van hem houdt, waag ik te betwijfelen. Wat hij vaak van zichzelf laat zien, is een beeld van iemand die een totaal verwrongen zicht op de werkelijkheid heeft.

Net zoals veel mensen heb ook ik soms de behoefte gevoeld om Vladimir Vladimirovitsj eens een lesje medemenselijkheid te leren. Alleen al de gedachte om een kwartier met hem door te mogen brengen in de dojo van mijn sportschool deed me glimlachen. Een merkwaardig staaltje domheid en egotripperij deed zich bij mij voor. Ik mag dan wel denken dat ik bruine band karate heb, maar is dat de manier om het gebrek aan humaniteit op te lossen? Nee, dacht ik effies, laten we massaal bidden dat hij het er niet levend vanaf brengt in deze oorlog. Weer fout, Rinus. Je moet hem niet straffen met blindheid, je mag er juist op mediteren/ om bidden dat hij het juiste zicht op zichzelf en op de werkelijkheid krijgt.

Terwijl ik deze woorden aan het schrijven ben, besluit ik nog even op een andere pagina in het boekje te kijken. ’Soms voel ik me verloren,’ zei de jongen. ‘Ik ook zei de mol. Maar wij houden van je en de liefde brengt je thuis.’ Ik weet dat het waar is wat er staat, maar zo voelt het niet altijd. Ik zit deze week ook gevangen in een soort machteloosheid. En wat nu dan? Wat kan ik doen? Wat moet ik doen? Die vragen moeten de leerlingen van Jezus ook gevoeld hebben toen ze de mensenmassa zagen. Hoe moeten we al die hongerige magen voeden? We kunnen toch niks…. ? ‘We hebben maar vijf broden en twee vissen,’ zeiden ze.

Nee. We denken dat we niks kunnen. Als we ons handelen opdragen aan een groter doel, dan gebeuren er soms wonderen. Jezus nam de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel en sprak er het Zegengebed over uit. Daarna brak hij het brood en gaf het met de vissen aan zijn leerlingen om aan de menigte uit te delen. De mensen aten en allen werden verzadigd; de stukken brood die overbleven werden opgehaald, twaalf manden vol.

En waar zit’ m dat geheim nou in? Er was eens een vader die zijn kinderen vertelde dat hij ze op hun twaalfde het geheim van het leven zou onthullen. De kinderen hadden het goed onthouden. Toen de oudste twaalf werd, vroeg hij angstig aan zijn vader wat het geheim van het leven was. De vader antwoordde dat hij het hem ging vertellen, maar dat hij het zijn broers niet mocht onthullen.

Dit is het geheim van het leven… ‘De koe geeft geen melk’. De jongen was verbijsterd door het onbenul van zijn vader. ‘Waar heb je het over, pa? De koe geeft geen melk? Is dat alles wat je te vertellen hebt?’ ‘Yep,’ zei de vader, ‘het leven is net als een koe. Het is bereid om je al haar melk te geven, maar je moet het vocht wel uit de koe ‘melken’. En wat je daarvoor doet? Je zorgt ervoor dat de koe onder goede omstandigheden leeft, je voedt haar, je drenkt haar, je zorgt voor haar veiligheid, je staat om vier uur om op de kruk te gaan zitten, de emmer te plaatsen en zelf het werk te doen … Dat is het geheim van het leven, de koe geeft geen melk. Je melkt haar of je krijgt geen melk. En je krijgt alleen maar melk als je er eerst ongelooflijk veel liefde, zorg en aandacht in hebt gestopt.’

Er is een generatie mensen die denkt dat koeien melk geven. Deze mensen lijden aan de ziekte van GIEB.- Gevangen In Eigen Bubbel. Ze kennen maar een paar woorden. ‘Ik wil, ik zal, ik wens, ik moet, ik vraag, ik krijg.’ Er zijn mensen die gewend zijn om alles op de gemakkelijke manier te krijgen wat ze willen… Maar nee, het leven is geen kwestie van wensen, vragen en verkrijgen. Een leerling ging naar de Boeddha, die hem vroeg wat hij verlangde van het leven. ’Nou, dat is niet zo moeilijk, zei de leerling, ‘ik wil geluk. Kan ik dat krijgen?’ ‘Natuurlijk,’ antwoordde de meester. ‘Laten we eens naar de woorden kijken die je uitspreekt. Ik wil geluk. Het woord ik staat voor je ego, het woord willen staat voor je begeerte. Als je de woorden Ik en Wil loslaat, hou je geluk over.’

Als we ophouden te leven volgens de wetten van ‘Ik wil, ik zal, ik wens, ik moet, ik vraag en ik krijg’ kunnen we leren liefhebben. En: ‘Wat heb ik dan lief,’ vraagt Aurelius Agustinus zich af?

‘Maar wat heb ik lief als ik u liefheb?
Niet een mooi lichaam,
geen schoonheid die voorbijgaat,
geen licht dat onze ogen graag zien,
geen mooie melodieën van allerlei liederen,
niet de fijne geur van bloemen of van parfum of zalf,
geen manna en geen honing,
niet een lief lichaam om te omhelzen.
Dat heb ik niet lief als ik mijn God liefheb.
En toch heb ik wel zoiets lief als licht,
zoiets als een stem en als een geur,
zoiets als voedsel en als een omhelzing,
als ik mijn God liefheb:
hij is licht en klank en geur en voedsel,
hij is de omhelzing van mijn innerlijke mens,
waar voor mijn ziel oplicht wat niet aan plaats gebonden is,
waar klinkt wat de tijd je niet afneemt,
waar een geur is die niet op de wind verwaait,
waar smaken niet minder wordt door eten,
waar omhelzing niet loslaat door verzadiging.
Dit heb ik lief als ik mijn God liefheb.’

1 Comment

Comments are closed.