/

Een caleidoscopische geschiedenis

Het boek ‘366 Geloofsgetuigen’ is een caleidoscopische geschiedenis van spiritualiteit en religie, verteld aan de hand van evenzovele levensverhalen: voor elke dag van het jaar één. In de vorm van een kalender, brevier of dagboek nodigt het boek uit tot langzaam lezen en overwegen. Niet om heiligen op een voetstuk te plaatsen, maar om te laten zien hoe menselijkheid, geloof, twijfel en moed door concrete levens heen gestalte krijgen.

De verzameling is bewust breed en grensoverschrijdend. Mannen en vrouwen uit verschillende tijden, culturen en tradities komen voorbij: mystici en martelaren, hervormers en dwarsliggers, denkers en doeners, kerkscheurders en bruggenbouwers. Bekende namen staan naast vrijwel vergeten figuren; wereldwijde stemmen naast regionale en lokale getuigen. Zo ontstaat een veelstemmig verhaal van het christendom in beweging – én in gesprek met andere religies en humanistische overtuigingen.

Het boek vertrekt vanuit verwondering, onvrede en verlangen. Verwondering over de moed, creativiteit en toewijding die in talloze mensenlevens zichtbaar wordt. Onvrede over het wijdverbreide religieuze analfabetisme, waardoor religie vaak karikaturaal wordt weggezet of tot ideologie verschraalt. En verlangen: dat deze verhalen blijven klinken als een ‘vijfde evangelie’, niet ter vervanging van de Bijbel, maar als geleefde uitleg ervan in wisselende historische omstandigheden.

Centraal staat een ruime, oorspronkelijke betekenis van het woord ‘heilige’. In het Nieuwe Testament duidt het alle gelovigen aan; later kreeg het de lading van morele of spirituele uitzonderlijkheid. 366 Geloofsgetuigen keert terug naar die brede betekenis. Heiligen zijn hier mensen bij wie “licht doorheen straalt”: niet omdat zij volmaakt waren, maar juist omdat hun leven – met rafelranden en breuken – iets laat zien van trouw, rechtvaardigheid, mededogen of hoop. Onvolmaaktheid sluit heiligheid niet uit; zij hoort er vaak onlosmakelijk bij.

De ordening volgt de kalender, meestal op geboorte- of sterfdatum. Zo ontstaat een ritme dat uitnodigt tot dagelijkse aandacht. Bij ieder portret hoort een kernachtig citaat: een zin om te ‘herkauwen’, in de geest van de oude praktijk van ruminatio. Waar geen eigen uitspraak is overgeleverd, wordt een bijbeltekst aangereikt. De lezer krijgt geen afgeronde lessen, maar open vensters: woorden die resoneren en doorwerken in het eigen leven.

Vanuit protestants perspectief wordt vrij omgegaan met de traditie van heiligenverering. Er is geen sprake van voorspraak of mirakelbewijzen. Het ‘wonder’ is het getuigenis zelf: dat een mensenleven anderen in beweging zet, bemoedigt of wakker schudt. Tegelijk zoekt het boek bewust de oecumenische en interreligieuze ruimte. Rooms-katholieke, orthodoxe en protestantse stemmen staan naast joodse denkers, oosterse christenen en enkele vertegenwoordigers van een humanistische ethiek. Zo komt de universaliteit van het goddelijke – of, breder gezegd, van morele en spirituele diepte – in menselijke gestalten naar voren.

366 Geloofsgetuigen is daarmee geen vroom naslagwerk, maar een uitnodiging tot herinneren en verbinden. Wie deze verhalen leest, ontdekt hoe verleden en heden elkaar spiegelen: vragen naar macht en geweld, naar verantwoordelijkheid, zorg voor de kwetsbaren, vrijheid van geweten en de moed om tegen de stroom in te gaan. In een tijd van polarisatie en simplificatie laat dit boek zien dat traditie geen museum is, maar een levende bron – waarin mensen, door de eeuwen heen, licht hebben doorgegeven.