Dorothee Solle – Mystiek is geen vlucht uit de wereld

Ze is milder over de kerk dan ooit te voren. Haar relatie met de ‘linkse intelligentsia’ is wat bekoeld. Niet dat ze minder radicaal is geworden. Nee, sinds de kerken op de bres staan voor asielzoekers en de voormalige linkse intelligentsia een tweede huis koopt in Italië is er voor Dorothee Sölle veel veranderd. Rinus zocht haar op en sprak met haar over de zin en onzin van het bestaan. Het interview vond twee jaar voor haar dood????? plaats.

Ze heeft meer dan veertig boeken op haar naam staan. Bijna zeventig jaar is ze nu. Haar ogen stralen het ene moment mildheid uit, dan weer vreugde, soms antwoord ze me met een zekere felheid om vervolgens wat verdrietig om zich heen te staren. Ze spreekt over haar nieuwste boek Mystiek en verzet als haar ‘magnus opus’, haar levenswerk. En inderdaad, Sölle legt in dit prachtige boek verbindingslijnen die je nooit eerder bij haar aantrof. Toch beweert ze dat de verbinding tussen vroomheid en politiek al een oud thema in haar leven is.

Mystiek
‘In de loop van de jaren ben ik me ervan bewust geworden hoe diep deze WELKE??? spirituele verbintenis in de mystieke traditie is geworteld. Mystiek is geen vlucht uit de wereld. Mystiek betekent niet dat je in de woestijn gaat zitten en vervolgens niet meer met mensen praat. De grote mystici van alle religies hebben weliswaar in conflict met hun samenleving geleefd, maar daaruit tevens hun inspiratie geput. Mystiek en engagement gaan perfect samen. Ik zie dit boek dan ook niet als een breuk met het verleden, maar meer als een vervolmaking van mijn denken.’

Waarheid
Dorothee groeide op in een liberaal-burgerlijk milieu. Haar familie had niet zo veel op met kerk en religie. Toen zij haar vader, de beroemde jurist Hans Carl Nipperday, vertelde dat ze haar studie klassieke talen op wilde geven om theologie te gaan studeren, haalde hij zijn schouders op. Ze moest zelf maar weten wat ze deed. Zelf beschrijft Sölle haar keuze voor het christendom als een radicaal bekeringsproces, een fundamentele omwenteling in haar leven. ‘Mijn ‘bekering’ tot het christendom had met mijn politieke kijk op het leven te maken. Ik zag wat er deze eeuw met mijn volk gebeurde. Ik stelde de vraag of ik wel uit de voeten kon met het liberalisme van mijn ouders. Ik ging theologie studeren met de bedoeling – dat was nogal naïef – om de waarheid te vinden. Ik moest en zou weten wat de waarheid was. Mijn liberale vader vond dat onzin, maar ja.

Ommekeer
De essentie van mijn ‘ommekeer’ had te maken met Auschwitz. Hoe kon zoiets gebeuren met een volk van geschoolde Europeanen die Beethoven speelden. Waar waren jullie, ouders en leraren? Wat hebben jullie gedacht en gedaan in die tijd?’
Sölles verbijstering gold niet zozeer de fanatieke nazi’s. Hun houding was duidelijk en mensonterend. ‘Binnen de kerken was er sprake van een relatief kleine groep, de zogeheten Deutsche Christen, nazi’s die meenden christenen te zijn. Een even kleine groep verzette zich tegen het nazisme: de Bekennende Kirche. Het grootste deel echter keek alleen maar toe. Men zei niet te weten dat het allemaal zo erg was. Die mensen waren toeschouwers. Dat gegeven heeft een stempel op mijn leven gezet. Ik was daar erg door van slag: het feit dat er mensen zijn die simpelweg toekijken. We hebben nu allemaal zo’n kast in de kamer die ons tot toeschouwer opvoedt: het centrale probleem in onze wereld. Deze manier van toeschouwen is niet veel beter dan die van destijds.’

Projectie
‘Het heeft me naar Christus toegetrokken. Ik was niet zo op God gefixeerd. Aan de Almachtige Vader die dat allemaal op zijn geweten had, heb ik nooit geloofd. Ik ben gelukkig niet door het christendom beschadigd – noch seksueel, noch psychologisch. Het beeld van de almachtige vader is een mannenprojectie: je hoeft maar een minuutje over het woord omnipotens na te denken en je weet waarom…! Je hoeft daar Freud niet voor gelezen te hebben. Het heeft me al vroeg naar het strijdbare christendom toegebracht… De holocaust heeft mijn theologie veranderd, weg van die almachtige Vader die daar boven op allerlei knopjes zit te drukken. En als deze dat al zou doen dan zou ik zo’n God niet vereren kunnen. Ik zou hem alleen maar verachten. Vervolgens het zondebegrip: als er over zonde gesproken werd, hoorde je alleen maar over seks zwetsen. Ik vond dat ziek en absurd. Het vergassen van kinderen had, dacht ik, wel iets meer met zonde te maken.’

Geweten
In de jaren zestig maakte Sölle zich breed voor wat de ‘verpolitisering van het geweten’ heette. ‘Het geweten heeft iets met politiek te maken, zo niet, dan gaat het niet om een geweten.’ Sölle erkent dat het niet de bedoeling is dat we ons als wereldburgers door de veelheid van problemen laten verlammen. We kunnen ons toch niet overal schuldig en verantwoordelijk voor voelen? Mensen kunnen die last nu eenmaal niet dragen en… ‘dat hoeft niet ook niet. We moeten ons door de veelheid van problemen niet laten verlammen… om dan maar helemaal niets meer te doen. Maar wie christen wil zijn, houdt zich bezig met de maatschappelijke vragen van vrede, recht en heelheid van de schepping. Je gaat de samenhang tussen de dingen zien. Vanwege de schuldenlast is er te weinig onderwijs in de Derde Wereld-landen; omdat de vrouwen geen onderwijs krijgen, krijgen ze meer kinderen; deze kinderen sterven vervolgens aan – overigens vermijdbare – ziekten. Op geen enkel moment in de wereldgeschiedenis wordt het recht op scholing en genezing zo systematisch om zeep geholpen als op dit moment.’

Tekenen
Maar heeft Dorothee Sölle in haar strijd voor de waarheid niet een extra probleem? Ze vecht niet alleen tegen de armoede, maar ook nog eens tegen de Kerk en het christendom. Is dat geen heilloze strijd? ‘Dat was misschien zo, maar het is niet meer waar, want – en dat is niet alleen maar mildheid vanwege mijn leeftijd – mijn verhouding tot de kerk is veranderd. Dat heeft alles te maken met de terugloop van de kerk. De kerk heeft geen macht meer. De Duitse predikanten waren ooit de best betaalde van de wereld, maar dat is – met Gods hulp – allang niet meer zo. Wie studeren nog theologie? Vrouwen. Prachtig, maar het betekent wel dat het vak steeds minder maatschappelijk aanzien krijgt.

Rondvliegend
De kerk is dezelfde kerk overigens niet meer als die van ten tijde van de Vietnamoorlog. Er zijn helaas nog genoeg mensen binnen de kerken die me van ganser harte haten, maar ik zie gelukkig meer en meer tekenen van een andere kerk waar ik in geloof. Het zijn per slot van rekening de kerken die asielzoekers verbergen, niet ‘de universiteit’ of ‘de verenigde artsen’. Wie doet haar mond open? De kerken in Duitsland hebben onlangs een gezamenlijk standpunt ten aanzien van de sociale problematiek ingenomen – het is me nog niet radicaal genoeg – maar het gaat absoluut in de goede richting. Voorzover er soms nog sprake is van vijandschap tegen de kerk, berust die op het verleden. De mensen die deze hetze steeds weer aanwakkeren, weten niet meer wat de kerk hedentendage voorstelt. Ook de media doen daaraan mee: de rondvliegende Paus wordt gefotografeerd, maar als een lerares een kind probeert bij te brengen dat het een mooi mens is – God vindt je prima, die houdt van je – dan wordt dat niet gefilmd. Men is er dan niet bij omdat men niet meer weet waar het in het christendom om gaat.’ ‘Voor deze ontwikkeling kunnen we toch dankbaar voor zijn. De kerk moest kennelijk eerst terug naar de catacomben, voordat uit de puinhopen van het oude iets nieuws kon ontstaan? We hebben een andere, nieuwe spiritualiteit nodig. De terreur van het economisme die over ons heerst is veel moeilijker grijpbaar dan de machten die de mens vroeger in de greep hadden. Om daartegen verzet te bieden, vergt de nodige kracht.’ En zou Sölle dan willen dat het christendom weer een grote beweging wordt? ‘Ik hoop natuurlijk dat er een grote beweging op gang komt die zich inzet voor de armsten en voor Moeder Aarde. De vraag is echter hoeveel macht een dergelijke beweging moet hebben. Een prachtige tekst van Martin Buber luidt: Succes is geen naam van God.’

Toscane
Sölle wordt gezien als vertegenwoordigster van de zogeheten bevrijdingstheologie. Heeft deze theologie in West-Europa nog iets te melden? ‘Ze leeft het meest binnen de feministische theologie. Vrouwentheologie is per definitie bevrijdingstheologie. Ze leeft in ieder geval niet aan de universiteiten. Deze zijn verwetenschappelijkt. Er was eens een studente die een scriptie over me wilde schrijven. Maar haar hoogleraar zei toen: “Dorothee Sölle, dat is een zeer vrome vrouw, maar ze heeft niets met wetenschappelijke theologie te maken.” Ik vond dat prachtig, want ik had per slot van rekening veertig jaar lang gehoord dat ik überhaupt niet vroom was. Wat ik doe, is bevrijdingstheologie. Ik ga van de verliezers uit en niet van de winnaars.’ Dat mag prachtig klinken, maar heb je God en Jezus nodig in de strijd voor de armen? ‘Waarschijnlijk wel, mijn verhouding tot links is veranderd. De meesten hebben opgegeven, ze behoren tot de Toscanerfractie. D.w.z. ze hebben een huis in Toscane en amuseren zich kostelijk. Met een mild cynisme weten ze nog net hoe erg het is. Ze kijken misschien nog wel heel scherp, maar handelen al helemaal niet meer. Ze verzetten zich niet meer, maar trekken zich in hun innerlijke cynisme terug. Ze zijn volkomen onproductief. Onze ouderwetse kerken daarentegen koken nog soep voor de daklozen. Soep lost het probleem niet op, maar maakt het wel zichtbaar. De linkse intelligentsia is er daarmee beroerder aan toe dan de kerk’.

Partij
Maar wat heeft de theologie daarmee van doen? ‘Gods partij is de partij van de ‘loosers’, niet de partij van de ‘winnaars’. Dat hoef ik toch niet voortdurend te herhalen. Als de beurzen weer omhoog schieten vraag ik me af wie er nu weer verliest. Moeder Aarde is zo’n looser. In deze wereld heeft slechts 20% van de mensen het recht te leven. Kennelijk wordt 80% gezien als drek. Om te komen tot een wereld waarin voor iedereen plaats is, hebben we zowel mystiek als verzet nodig. Ik hoop dat beide vele nieuwe vormen vinden.’

Dorothee Sölle, Mystiek en verzet, ‘Gij stil geschreeuw’, Uitg. Ten Have, Baarn.